42

 

Misschien was het inderdaad beter om met Dawn te gaan praten als Martin erbij was, dacht Perez. Hij reed een stukje in de richting van Lerwick, want hij wilde niet dat Dawn hem zag wanneer ze van haar werk naar huis ging. Ze was al zo zenuwachtig, en hij wilde haar niet bang maken of haar het idee geven dat hij haar in de gaten hield. Hij zette de auto aan de kant van de weg, bij een paar iele boompjes die waarschijnlijk jaren geleden waren aangeplant om de wind tegen te houden, en bedacht wat hij die avond zou gaan doen.

Hij zou bij Kenny langs kunnen gaan, want hij kon pas bij Dawn terecht nadat ze Alice naar bed had gebracht. Dan zou hij meteen dat dna-monster kunnen afnemen. Maar hij dacht niet dat hij het aankon om met Kenny te praten. Weer merkte hij dat hij behoefte had aan een bord warm eten en een bad. Als hij daar nu eerst aan toegaf, kon hij wellicht zijn gedachten ordenen. Hij was bijna bij de oplossing van de zaak maar had nog geen bewijs. En hij wist nog niet hoe hij voldoende bewijsmateriaal kon verzamelen om een arrestatie te kunnen verrichten.

Hij reed naar Lerwick en parkeerde de auto voor zijn huis. Binnen zette hij de ramen open, zodat de gordijnen opbolden en de deuren begonnen te klapperen. Bij de buren stond de radio aan, en de klanken zweefden door de ramen naar binnen. Perez herkende de muziek: het was een nummer van de laatste cd van Roddy Sinclair. Hij maakte roerei, roosterde een paar boterhammen, zette koffie en at met zijn bord op schoot, in de stoel bij het raam, terwijl hij naar de veerboot keek die van Lerwick naar Bressay ging. Daarna liet hij het bad vollopen en ging in het hete water liggen. Hij liet verschillende scenario’s de revue passeren en dommelde bijna in. Meestal had hij het niet zo op complottheorieën, maar deze keer liet hij zelfs de meest vergezochte ideeën niet buiten beschouwing. Als rechercheur moest je jezelf constant afvragen wat er gebeurd zou zijn als... Hij nam aan dat Wilding bij het schrijven van zijn boeken hetzelfde deed.

Voordat hij zijn huis verliet, belde hij Taylor op diens mobieltje, omdat hij verwachtte dat de man nu vast niet meer op het politiebureau zou zitten. De Engelsman verbleef in hetzelfde hotel als de vorige keer en had zelfs precies dezelfde kamer. Perez had hem een keer van zijn kamer opgehaald, en toen had hij gezien dat het er keurig netjes uitzag. Het leek wel een militaire barak. Je kon je nauwelijks voorstellen dat het bed was beslapen, en Taylor had zijn kleren keurig opgevouwen. Op de toilettafel lagen een pen, een borstel en een notitieblokje naast elkaar. Perez vroeg zich af of Taylor ooit aan ontspanning toekwam.

Nu was hij zich in elk geval niet aan het ontspannen, want aan de geluiden op de achtergrond te horen, zat hij nog steeds op zijn werk.

‘Ja?’

‘Hebben je collega’s in West Yorkshire ook foto’s bij Booth thuis aangetroffen?’ Perez was weer in zijn stoel bij het raam gaan zitten. ‘Iemand moet die zomer foto’s hebben genomen, want we hebben die groepsfoto van Bella en die mannen. Ik vroeg me af of er nog meer waren.’

Er viel een stilte. Taylor probeerde te volgen waar Perez heen wilde. ‘Is er iets wat je me niet hebt verteld, Jimmy?’

Nu was het Perez die aarzelde. ‘Ik wil weer met de Williamsons gaan praten,’ zei hij. ‘Daarna ga ik bij Kenny een dna-monster afnemen. Zullen we later in Biddista afspreken? Of ga je liever slapen?’

‘Dat heeft geen zin,’ zei Taylor. ‘En ik maar denken dat het hier in de winter niet om uit te houden was, maar ik merk dat het toen beter was dan nu, met die stomme nachten waarin het maar niet donker wil worden. Ik weet dat ik niet de gemakkelijkste ben geweest. Wijt dat dan maar aan het feit dat ik hier halverwege de Noordpool zit en dat ik hier geen oog dichtdoe. Als er foto’s zijn gevonden, zal ik ervoor zorgen dat ze in West Yorkshire worden ingescand en hiernaartoe worden gemaild. Dan print ik ze wel uit.’

‘Is het nog gelukt om een opname van die tv-documentaire te bemachtigen?’

‘Het schijnt dat Sandy’s moeder er een heeft. Ze had het programma opgenomen vanwege de beelden van Shetland. Sandy is nu naar Whalsay om de band op te halen. Hij probeert met de laatste boot terug te komen.’

‘Mooi.’

Taylor aarzelde even. ‘Jimmy?’

‘Ja?’

‘Laat maar. Ik wilde je om advies vragen, maar dat heeft geen haast. Je moet weg.’

Toen Perez de hoorn op de haak had gelegd, besefte hij dat ze niet hadden afgesproken waar ze elkaar zouden treffen. Maar eigenlijk maakte dat niet zoveel uit. Zo groot was Biddista niet. Taylor zou hem vanzelf wel vinden. Bovendien wist hij zelf nog niet waar hij op een bepaald moment zou zitten.

Toen hij bij het huis van de Williamsons aankwam, lag het kind al in bed en waren de ouders allebei thuis. Ze hadden ook Aggie, die in het huis ernaast woonde, gevraagd om te komen. Daar had Perez niet op gerekend, en hij wist niet of dat wel handig was, maar kon haar natuurlijk niet wegsturen. Hij wilde het gesprek niet beginnen door meteen al zoiets te eisen. Bovendien wilde hij haar ook spreken. De drie zaten naast elkaar op de bank. Martin deed open en ging weer naast de anderen op de bank zitten.

‘Waar gaat dit allemaal over, Jimmy? Ik had nooit gedacht dat je zo’n bullebak was. Je had niet naar Middleton mogen gaan om mijn vrouw op die manier bang te maken.’

‘Ik moet nu eenmaal vragen stellen. Dat is mijn vak.’

‘Je zei dat Dawn wist wie de moordenaar was.’

‘Nee,’ zei Perez, die het afschuwelijk vond om voor bullebak te worden uitgemaakt. Hij vroeg zich af of hij voor een andere aanpak had moeten kiezen, maar besloot dat ze goed moesten weten dat het menens was. ‘Ik heb haar gevraagd of ze wíst wie het had gedaan. Dat is wel heel wat anders. Als ik ervan overtuigd was dat ze wist hoe het zat, had ik haar laten oppakken wegens belemmering van de rechtsgang.’ Hij zweeg even. ‘Ik wilde weten hoe Dawn tegen de gebeurtenissen aankijkt, omdat ze hier relatief nieuw is en dus een objectievere kijk heeft. Meer niet.’

Dawn had zich niet in het gesprek gemengd, maar nam nu het woord. ‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Ik heb op school iets te heftig gereageerd. Maar het is ook zo afschuwelijk dat er vlak voor onze deur misdrijven worden gepleegd. Het geweld komt steeds dichterbij. Het lijkt wel iets persoonlijks, alsof het geweld juist óns leven is binnengedrongen. Loopt er misschien iemand rond die een hekel heeft aan iedereen in Biddista?’

‘Nee,’ zei Perez. ‘Dat denk ik niet.’

Ze zaten een ogenblik zwijgend bij elkaar.

‘En jij dan, Aggie?’ vroeg hij. ‘Kun jij me misschien vertellen wat er gaande is?’

Ze zat kaarsrecht en schudde haar hoofd. Omdat de rest van haar lichaam niet bewoog, leek het een onnatuurlijke beweging. Het deed Perez denken aan een mechanische pop.

‘Wat deed jij vijftien jaar geleden?’

‘Toen woonde ik nog in Scalloway en runde ik met mijn man het hotel. En ik zorgde voor Martin.’

‘Woonde je moeder toen nog in Biddista?’

‘Ja, in dit huis. Mijn vader leefde toen al niet meer. Na haar dood ben ik hier teruggekomen.’

‘Kwam je voor die tijd vaak hier?’

‘O, heel vaak,’ zei Aggie. ‘Op de een of andere manier heb ik nooit goed in Scalloway kunnen aarden. Misschien kwam het door mij dat mijn man zo deed. Ik heb nooit mijn ziel en zaligheid ergens in kunnen leggen, niet in mijn huwelijk en niet in mijn werk.’

Perez keek naar Martin en verwachtte een reactie – afwerend commentaar of een poging tot humor – maar er kwam niets.

‘En jij, Martin? Kwam jij vaak in Biddista?’

‘Ik was toen een tiener,’ zei hij. ‘Ik hing wat rond met mijn kameraden. Voetbal, muziek. In Biddista had ik niet veel. En ik vond het hotel in Scalloway leuk. Ik kon met de gasten praten en mijn vader in de keuken helpen. Dat vond ik prima.’

Perez richtte zich weer tot Aggie. ‘Had je toen ook contact met Bella?’

‘O, ja. Ik ging regelmatig bij haar in de Manse op bezoek. Ze vond het fijn om mij als publiek te hebben als er niemand anders voorhanden was. Mij de ogen uitsteken met haar chique huis en dure meubels, daar genoot ze van. Als ik er was, merkte ze hoe goed ze alles voor elkaar had.’

‘Dat klinkt erg verbitterd.’

‘Is dat zo?’ Dat leek een nieuwe invalshoek voor haar. ‘Nee, hoor. Ik ben nooit jaloers op Bella geweest. Ze was niet gelukkig. Hoeveel ze ook had, nooit was het eens goed. En ze heeft geen kinderen. Ik weet dat ze daar erg naar verlangde. Lichamelijk zelfs, zo sterk was haar kinderwens. Het was bijna een verslaving. Ze heeft het er vaak met me over gehad. Al die mannen hingen om haar heen en aanbaden haar stuk voor stuk, maar het waren haar oude vrienden met wie ze echt kon praten. Tegenwoordig is het veel gemakkelijker om een kind te krijgen. Nu had ze zoiets wel kunnen regelen. Maar vroeger lag dat allemaal anders, en Bella hechtte erg aan ouderwetse Shetlandse tradities. Eerst trouwen, dan kinderen, en Bella heeft nooit een man kunnen vinden. Althans niet een die haar goedkeuring kon wegdragen. Er waren tientallen mannen, die stuk voor stuk gek op haar waren, maar geen een wilde met haar trouwen en haar een kind schenken.’

‘Ben jij ooit op een van Bella’s feestjes uitgenodigd?’

‘Niet als gast.’ Aggie glimlachte. ‘En dat had ik ook niet gewild. Ik hou er niet van om met vreemden te praten, en op Bella’s feestjes liepen altijd mensen rond die ik niet kende. Het zou net zoiets zijn als het hotel in Scalloway, maar dan nog een graadje erger. Ik ben altijd al een beetje mensenschuw geweest.’

‘Maar soms was je er wel?’

‘Ja, soms wel, om haar uit de brand te helpen. Dan maakte ik de hapjes klaar en ruimde ik na afloop op.’

‘Heb jij voor Bella het vuile werk moeten doen?’ vroeg Martin ontsteld.

‘Dat doe jij in het Herring House nou toch ook, jongen? En werk kon je het eigenlijk niet noemen. Ik hielp gewoon een handje mee, als ik toch niets anders te doen had.’ Aggie glimlachte. ‘Eigenlijk kreeg ik niet eens altijd betaald. Geen echt loon of zo. Bella nam weleens een cadeautje voor me mee als ze op reis was geweest, iets moois wat ik toch nooit zou dragen, of ze gaf me een envelop met twintig pond erin. We hadden bij elkaar op school gezeten, en hoewel we allebei een eigen weg waren ingeslagen, waren we nog steeds vriendinnen.’

‘En de andere mensen in Biddista dan?’ vroeg Perez. ‘Schakelde Bella ook anderen in?’

‘Edith kwam weleens helpen als er een groot feest was, maar niet vaak. Edith kon niet zo goed met Bella overweg. Ze heeft haar twee kinderen vlak achter elkaar gekregen, en hoewel die toen al wat groter waren, had ze er haar handen vol aan. En Kenny’s vader leefde nog. Hij was een oude man die nogal veeleisend was.’

‘Waren er nog anderen die voor haar werkten?’

‘Nou, Lawrence en Kenny natuurlijk. Bella betaalde hen om het Herring House op te knappen. Wat een klus was dat. We dachten dat er geen eind aan zou komen. Ze leek wel gek toen ze het pand kocht, want veel meer dan vier muren met roestige golfplaten erop was het niet, en het huis was toen lang niet zo groot als nu. Lawrence en Kenny hebben alles zo ongeveer opnieuw van de grond moeten opbouwen en alleen de oude stenen en een deel van het hout hergebruikt. En moet je zien hoe mooi het is geworden, met de galerie en het café-restaurant.’

‘Het restaurant is er nog niet zo lang,’ zei Martin. ‘Dat is er pas sinds vijf jaar.’

‘En de galerie?’ vroeg Perez. ‘Wanneer ging die open?’

‘Daar hebben de jongens in fases aan gebouwd,’ zei Aggie. ‘Dat kwam omdat ze er alleen ’s avonds aan konden werken. Kenny had zijn werk op het land, en Lawrence had overdag andere bouwprojecten, voor mensen die beter wilden betalen. Toen Lawrence vertrok, was de galerie bijna klaar. We dachten dat hij had gewacht totdat het meeste werk af was.’

‘Had hij aangekondigd dat hij wegging?’

‘Nee, maar het verbaasde me niets. Hij was die hele zomer al erg onrustig.’

‘Dat was toch die warme zomer, toen Bella die feestjes bij haar thuis gaf?’

‘Precies. Kenny was die zomer lange tijd elders aan het werk, zodat hij er meestal niet bij was. Maar Lawrence wel. Bella nodigde hem altijd uit.’

‘Wat vond hij daarvan?’

‘Hij gedroeg zich als een soort hofnar. Dat vond ik heel vervelend om te zien. Op zich was het een goeie jongen, maar wel een met een bijzonder kort lontje. Hij had zich wel wat waardiger mogen gedragen. Lawrence dacht dat al die artiesten en schrijvers hem helemaal zagen zitten, maar achter zijn rug om lachten ze hem uit. Ze noemden hem een clown.’

‘Dat klinkt alsof je erg gek op hem was, Aggie.’

Ze begon te blozen, ineens, waardoor hij het gevoel kreeg dat hij te ver was gegaan door haar op indiscrete wijze met haar eigen woorden te confronteren.

‘Ik vond het niet erg dat hij zich zo aanstelde. Beter dat dan wanneer hij zich ergens over opwond. Bovendien deed hij minder moeite voor mij dan voor de mensen van buitenaf.’

‘Is er ooit meer tussen jullie geweest, Aggie?’

Hij verwachtte dat ze weer zou gaan blozen, maar ze antwoordde gelaten: ‘We waren vrienden van elkaar. Meer niet. Zijn opvliegende karakter paste niet bij mij. En bovendien was ik met Andrew getrouwd.’ Ze zweeg even. ‘Ik heb altijd een beetje te doen gehad met Kenny, want hij kwam steeds op het tweede plan. Hij was de stille jongen, een buitenstaander, terwijl Lawrence altijd vrolijk en opgewekt was, en erg aanwezig door zijn drukke manier van doen.’ Ze keek Perez aan. ‘Je moet mijn woorden niet al te serieus nemen, hoor, ik weet het allemaal niet meer zo goed.’

Maar die zomer was Kenny op Fair Isle, dacht Perez. Een heel eind weg.

‘Vertel eens, Aggie, kwam Roddy in die tijd vaak in Biddista? Hij was toen natuurlijk nog een kleine jongen. Hoe oud? Zes? Zeven? Door de week zat hij in Lerwick op school, maar misschien logeerde hij in het weekend bij Bella?’

‘De meeste weekenden wel, ja. En soms ook door de week. Ook toen al kon hij Bella om zijn vinger winden. “Ik heb buikpijn, tante. Ik kan echt niet naar school.” Op een gegeven moment, toen Alec naar het ziekenhuis moest, ging hij naar de school in Middleton. Ja, hij was altijd in de Manse en liep in de weg als ik alles in orde probeerde te maken voor de mensen die er logeerden.’

‘Kun je je die gasten nog herinneren, Aggie? Die mannen die uit het zuiden kwamen om een tijd bij Bella te logeren?’

‘Eigenlijk ging ik nooit met ze om,’ zei ze. ‘Ze hadden constant het hoogste woord en waren zo zelfingenomen dat ik niet zou hebben geweten wat ik tegen ze moest zeggen.’

‘Ben je ze daarna nog weleens tegengekomen?’

‘Hoe kan dat nou?’

‘Twee van hen zijn teruggekomen,’ zei Perez. ‘Peter Wilding onder anderen, die woont hiernaast en komt weleens in het postkantoortje. Zoveel is hij in de loop der jaren niet veranderd. Kwam hij je nooit bekend voor?’

‘Nee,’ zei Aggie heel snel. ‘Daarvoor is het echt te lang geleden.’

‘Heeft hij je nooit aangesproken? Heeft hij nooit iets over vroeger gezegd?’

‘Nooit. En hij zou al helemaal niet meer weten wie ik ben, want ik stond alleen maar glazen in te schenken en borden af te wassen. Zou jij een serveerster herkennen die jou vijftien jaar geleden in een restaurant heeft bediend?’

‘Nee,’ moest Perez toegeven. ‘Waarschijnlijk niet.’

‘Wie is die andere man die is teruggekomen?’ Martin mengde zich abrupt in het gesprek. Het was onvoorstelbaar dat hij bekendstond om zijn grappen en dat hij op de begrafenis van zijn vader had gelachen.

‘Jeremy Booth, de man die dood in de schuur bij de pier is aangetroffen. Hij was er die zomer ook bij.’

 

 

 

 

Witte nachten
titlepage.xhtml
Witte nachten-ebook_split_000.xhtml
Witte nachten-ebook_split_001.xhtml
Witte nachten-ebook_split_002.xhtml
Witte nachten-ebook_split_003.xhtml
Witte nachten-ebook_split_004.xhtml
Witte nachten-ebook_split_005.xhtml
Witte nachten-ebook_split_006.xhtml
Witte nachten-ebook_split_007.xhtml
Witte nachten-ebook_split_008.xhtml
Witte nachten-ebook_split_009.xhtml
Witte nachten-ebook_split_010.xhtml
Witte nachten-ebook_split_011.xhtml
Witte nachten-ebook_split_012.xhtml
Witte nachten-ebook_split_013.xhtml
Witte nachten-ebook_split_014.xhtml
Witte nachten-ebook_split_015.xhtml
Witte nachten-ebook_split_016.xhtml
Witte nachten-ebook_split_017.xhtml
Witte nachten-ebook_split_018.xhtml
Witte nachten-ebook_split_019.xhtml
Witte nachten-ebook_split_020.xhtml
Witte nachten-ebook_split_021.xhtml
Witte nachten-ebook_split_022.xhtml
Witte nachten-ebook_split_023.xhtml
Witte nachten-ebook_split_024.xhtml
Witte nachten-ebook_split_025.xhtml
Witte nachten-ebook_split_026.xhtml
Witte nachten-ebook_split_027.xhtml
Witte nachten-ebook_split_028.xhtml
Witte nachten-ebook_split_029.xhtml
Witte nachten-ebook_split_030.xhtml
Witte nachten-ebook_split_031.xhtml
Witte nachten-ebook_split_032.xhtml
Witte nachten-ebook_split_033.xhtml
Witte nachten-ebook_split_034.xhtml
Witte nachten-ebook_split_035.xhtml
Witte nachten-ebook_split_036.xhtml
Witte nachten-ebook_split_037.xhtml
Witte nachten-ebook_split_038.xhtml
Witte nachten-ebook_split_039.xhtml
Witte nachten-ebook_split_040.xhtml
Witte nachten-ebook_split_041.xhtml
Witte nachten-ebook_split_042.xhtml
Witte nachten-ebook_split_043.xhtml
Witte nachten-ebook_split_044.xhtml
Witte nachten-ebook_split_045.xhtml
Witte nachten-ebook_split_046.xhtml
Witte nachten-ebook_split_047.xhtml
Witte nachten-ebook_split_048.xhtml
Witte nachten-ebook_split_049.xhtml